Beneluxparlement debatteert over grensoverschrijdende zorg
Aan het begin van de plenaire vergadering van de Interparlementaire Benelux Assemblee vrijdag 24 maart in de plenaire zaal van de Eerste Kamer in Den Haag werd stilgestaan bij de aanslag enkele dagen eerder voor het Britse parlement. Het Nederlandse Eerste Kamerlid en Voorzitter van het Beneluxparlement André Postema sprak namens de Assemblee medeleven uit met de slachtoffers en nabestaanden. “De drie landen van de Benelux zijn solidair met de slachtoffers en nabestaanden. Terrorisme is een kwaal die internationaal moet worden aangepakt. Ook de Benelux moet helpen in de strategie om dit te bestrijden.” Het Beneluxparlement hield daarop een minuut stilte.
“Benelux kan uitstekend vormgeven aan Europa van verschillende snelheden”
In zijn openingstoespraak refereerde Postema aan de huidige perikelen in de Europese Unie en het begin maart door de Europese Commissie gepresenteerde Witboek over de toekomst van de Unie. Eén van de varianten is een Europa van verschillende snelheden. Verwijzend naar de Benelux zei Postema: “Een dergelijk Europa is er al langer en wel dicht bij huis. De Benelux is wel bijgehaald door de Europese Unie maar nooit overbodig geworden.”
Volgens Postema ondergaat de Benelux thans een herwaardering. Hij trok daarbij de vergelijking met het rode stempotlood, waar je bij tegenslag altijd nog een beroep op kunt blijven doen. De keuze voor de Benelux is volgens hem echter geen negatieve: “We hebben laten zien dat we op een aantal praktische zaken meerwaarde hebben.” Hij noemde daarbij onder meer het papierloos vrachtvervoer en het afschaffen van internetroamingkosten. Dat laatste is begonnen met afspraken in de Benelux en wordt deze zomer nu voor de gehele Europese Unie ingevoerd. “De Benelux is de vijfde economie van Europa en in een uitstekende positie om verder vorm te geven aan verschillende snelheden binnen de Unie, om te beginnen onder het huidige Nederlands voorzitterschap. Er is geen excuus om hier geen succes van te maken”, aldus Postema.
Minister Ploumen: “Benelux is een sterk merk”
Minister Liliane Ploumen sprak als vervanger van de Voorzitter van het Comité van Ministers Bert Koenders het Beneluxparlement toe en verhaalde aan het begin over haar jeugd in Zuid-Limburg. “Als kind reisde ik niet zoveel, als het heel erg meezat een weekend kamperen in Luxemburg. Onze wereld kortom was de Benelux. Die staat nu veel verder af bij jongeren. Zij gaan veel verder op vakantie en zijn gewend aan instituties als VN en NAVO.”
Volgens Ploumen doet de Benelux er nu toe, om allerlei redenen, niet alleen sentimentele, maar ook (geo) politieke, kijkend naar de ring om de EU. “Wij hebben een belangrijk rol te spelen. Maar die speelt zich af in relatieve onzichtbaarheid. Dat is problematisch als je je ook wil laten afrekenen op succes.” Oplossingen uit de proeftuin Benelux zijn volgens Ploumen vaak heel concreet, maar krijgen nauwelijks aandacht. Ze noemde als voorbeeld het aanpakken van roamingkosten voor internetgebruik in het buitenland. “De Benelux was de aanjager en wilde niet wachten op de rest. In juni is het ook een feit voor de gehele EU.” Zij refereerde ook aan de regeling die is getroffen voor grensoverschrijdend ambulancevervoer en huidige initiatieven voor vergemakkelijken van grensoverschrijdende orgaantransporten.
Verder wil Nederland er tijdens het huidige voorzitterschap van de Benelux Unie alles aan doen om de erkenning van mbo-diploma’s te regelen. “Aan dit soort samenwerking en concrete oplossingen is juist nu in dit Europa behoefte”, aldus Ploumen. “De Benelux is ontstaan in zwaar weer, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog in Londen door het sluiten van een douane-overeenkomst. We willen de Benelux blijven inzetten om bruggen te blijven bouwen. De Brexit noopt tot nauwere samenwerking met gelijkgezinden, zeker als we optrekken met andere samenwerkingsverbanden als die van de Noordse en Baltische landen. De Benelux is een sterk merk.”
In de discussie met Ploumen werd vervolgens vanuit het parlement onder meer gevraagd naar het invoeren van een grenseffectentoets voor beleidsmaatregelen en werd ook gewezen op de noodzaak van het maken van scherpe politieke keuzes, alvorens de samenwerking goed van de grond kan maken. Als voorbeeld werd aangehaald dat Nederland enerzijds en België en Luxemburg anderzijds verschillende zorgsystemen hebben (privaat versus publiek) die anders kunnen uitwerken op de samenwerking.
Rapporteur Bertels: “Bindende afspraken nodig voor vlotte toegang tot informatie”
De Vlaamse Beneluxparlementariër Jan Bertels, rapporteur van de commissie Sociale Zaken en Volksgezondheid, haalde aan dat het thema van deze bijeenkomst – “Patiënten zonder grenzen, barrières wegwerken” – ruim leeft in de Beneluxlanden en onder burgers, zorgverstrekkers en verzekeraars. “Het verdient onze aandacht, laat daar geen twijfel over bestaan. Er zijn meer dan 200.000 patiënten die de grens oversteken binnen de Benelux of naar Frankrijk. En hun aantal neemt toe. Dat komt mede door de grotere keuzevrijheid, betere kwaliteit, meer nabijheid van zorg in de grensregio.”
Volgens Bertels zijn er barrières die een goede grensoverschrijdende zorg in de weg staan. Hij noemde het gebrek aan goede informatie over kosten en kwaliteit. En er is lang niet altijd zekerheid dat gemaakte kosten worden terugbetaald. “De Benelux zou een voortrekkersrol moeten spelen bij het aanpakken van deze problemen. Het doel is niet om zoveel mogelijk mensen over de grens zien te krijgen, we moeten onze nationale stelsels beschermen, maar wel barrières wegwerken.”
Bertels noemde twee concrete voorbeelden van zaken die de Benelux zou moeten aanpakken. Ten eerste: de informatievoorziening over wat wel of niet wordt terugbetaald van verstrekte zorg over de grens. De systemen in de betrokken landen verschillen nu sterk. De informatie moet ook toegankelijker, laagdrempeliger en proactiever zijn. Er moeten volgens hem meer concrete afspraken komen voor een vlot en billijk systeem voor terugbetaling op basis van reëel geleverde prestaties. Ten tweede: het beter uitwisselen van informatie uit medische dossiers, met respect voor de privacy. Elk land moet dat volgens hem zelf organiseren, maar er moeten bindende afspraken komen voor een vlotte toegang tot deze informatie. Deze grensoverschrijdende informatie-uitwisseling is er nu niet.
Vanuit het Beneluxparlement werd wel opgemerkt dat overheden dan ook meer werk moeten maken van het verzamelen van uniforme en geschikte data over grensoverschrijdende zorg. De Benelux zou een voortrekkersrol kunnen vervullen voor uniforme gegevensverzameling op Europees niveau. Een ander parlementariër stelde dat er een uniforme regeling moet komen voor terugbetaling van behandelingen en dat het administratieve proces voor patiënten eenvoudiger zou moeten zijn.
“Zorg is allang niet meer nationaal”
In het afsluitende plenaire debat werd benadrukt dat na het in de Benelux regelen van het grensoverschrijdende ambulancevervoer nu een tweede stap gezet moet worden op het terrein van toegankelijkheid en betaalbaarheid van grensoverschrijdende zorg. En een goede gegevensuitwisseling met voldoende aandacht voor privacy. Dat patiënten zich ook gerust voelen, daar moet een goed kader voor zijn. Parlementen hebben daar niet altijd voldoende werk van gemaakt nog.
Ook werd opgemerkt dat zorgverzekeraars en patiënten veel meer duidelijkheid willen. Er zijn weliswaar vele goede grensoverschrijdende samenwerkingen, maar er is ook wildgroei aan initiatieven. Experts moeten aangeven wat goede initiatieven zijn, zodat parlementariërs dat vervolgens aan hun regeringen kunnen meegeven.
Verder werd aandacht gevraagd voor de kennis over de kwaliteit van medische ontwikkelingen in andere landen. Het is zaak burgers goed te informeren over de kwaliteit van de medische zorg in de Benelux. “Zorg is allang niet meer alleen nationaal.”
Namens de Nederlandse minister van VWS werd hierover opgemerkt dat er al steeds meer gegevens verzameld worden, bijvoorbeeld op www.zorgmarkt.nl. Er zijn ook veel patiëntervaringen openbaar beschikbaar. En verzekeraars hebben ook steeds meer informatie en kunnen aangeven wat het beste ziekenhuis in de omgeving is; dat kan ook in een aangrenzend land zijn.
Moderator en hoogleraar gezondheidszorg Guus Schrijvers concludeerde aan het eind van het debat dat de praktijk – met of zonder regels – gelukkig soms ook verrassend goed werkt. Toen er bij een recente epidemie van longontstekingen in een deel van Nederland een beroep werd gedaan op capaciteit in andere ziekenhuizen kwamen van overal reacties. “Er werd spontaan capaciteit aangeboden uit België, Luxemburg en Engeland. De regels stonden dat niet in de weg. Hartverwarmend”, aldus Schrijvers.
Van Miltenburg: “Politiek moet soms eerst keuzes maken
Het Nederlandse (ex-)Tweede Kamerlid Anouchka van Miltenburg zei in het slotwoord van de vrijdagsessie van het Beneluxparlement dat het debat vele nieuwe en waardevolle inzichten had opgeleverd, maar dat de politiek soms ook wel bereid moet zijn eerst stappen te zetten die nodig zijn om verder te komen. Zo constateerde zij bijvoorbeeld nog steeds grote spanning doordat Nederland een privaat zorgstelsel heeft en België en Luxemburg een publiek stelsel. “Daar mag wel wat meer begrip over en weer voor zijn.”
Zij stelde verder dat de discussie onvoldoende was gegaan over kwaliteit en veiligheid en het erkennen van elkaars normen. Over vragen als: “Wat is kwaliteit?” en “Hoe maak je die inzichtelijk?” Er zijn volgens haar bijvoorbeeld nog maar dertig ziektes waarvan we echt goed weten wat de kwaliteits- en veiligheidsnormen zijn.
Ook gaf Van Miltenburg aan dat de contactpunten voor informatie van de landen beter met elkaar – en niet alleen met burgers – moeten communiceren, zodat het systeem beter kan werken. Ook vond ze dat de patiënteninformatie verbeterd moet worden. “Waar kun je die halen?” Zij stelde dat er al wel veel beschikbaar is, maar dat je niet altijd kunt achterhalen of dat ook goede info is.
Verder plaatste ze kanttekeningen bij de ontwikkeling van eHealth. Mensen hebben daar volgens Van Miltenburg nog weinig toegang toe omdat beroepsbeoefenaren er nog weinig zin in hebben. “Dan kun je wel afspraken maken op Beneluxniveau maar de vraag is of dat dan zinvol is.” Volgens Van Miltenburg is het beter dat de Benelux zich concentreert op deelgebieden waar je resultaten kunt halen, zoals eerder bij het ambulancevervoer en als nieuwe uitdaging het aanpakken van de prijzen van dure medicijnen.
Voorzitter Eerste Kamer “persoonlijk blij” met revival Benelux
Voorzitter Ankie Broekers-Knol van de Eerste Kamer zei in haar speech tijdens het diner voor de leden van de Assemblee dat we er blijvend trots op kunnen zijn dat het Beneluxverband dat in september 1944 is gecreëerd – met een douane-unie en een vrij goederenvervoer – model heeft gestaan voor de latere samenwerking in Europees verband. Zij verwees ook naar de bijzondere huidige situatie in de Europese Unie. “Het uittreden van het Verenigd Koninkrijk dwingt de 27 die overblijven tot bezinning over de wijze waarop zij verder willen gaan. Ook ontwikkelingen als ‘America first’, afkalvende democratie en rechtsstaat in Turkije en machtspolitiek in het Oosten dwingen de Europese Unie sterk te zijn, waar zij sterk moet zijn.”
Broekers-Knol ziet in het verder bouwen aan samenwerking een belangrijke rol voor de Benelux en vergelijkbare verbanden van landen: “De Benelux is daar in de noordwestelijke flank steeds een schoolvoorbeeld van geweest. Samen kunnen onze landen ook een krachtiger stem geven aan de verdere ontwikkeling van de Europese Unie. Andere samenwerkingsverbanden van kleinere landen, zoals de Baltische Staten en de Visegradgroep hebben zich nadrukkelijk door de Benelux laten inspireren”, aldus Broekers-Knol, die sprak van een revival en vernieuwing van de Benelux waar ze ook persoonlijk blij mee is. “We worden van alle kanten aangemoedigd om te investeren “The good old Benelux“.