Openingstoespraak door de heer André Postema, voorzitter van het Beneluxparlement
Benelux aan kop in Europa van verschillende snelheden
Geachte collega’s, beste vrienden van het Beneluxparlement,
Begin maart dit jaar presenteerde de Europese Commissie een witboek over de toekomst van de Europese Unie. Hierin worden vijf toekomstscenario’s geschetst, variërende van “doormodderen” tot “volledige integratie in een federalistisch Europa”. Een tussenvariant van een Europa van verschillende snelheden, waarbij lidstaten in kleiner verband met elkaar gaan samenwerken, lijkt op nogal wat steun te kunnen rekenen. En dat is terecht, want goede voorbeelden doen doorgaans volgen (en slechte niet).
Interessant nu is dat er van een dergelijk Europa van verschillende snelheden al langer sprake is. En nog dicht bij huis ook, namelijk in de vorm van de Benelux Unie. Dit in 1944 opgerichte samenwerkingsverband tussen België, Nederland en Luxemburg startte als douane-unie en werd in de decennia daarna bijgehaald door de Europese Economische Gemeenschap (1956) en de Europese Unie (1993).
Hiermee leek de relevantie van de Benelux ten einde en dit weerspiegelde zich ook in haar populariteit. Net als de koffiepercolator en het cassettebandje zal de Benelux bij veel jongere Nederlanders niet direct een bel doen rinkelen. In de schoolboeken komt het inmiddels ruim zeventig jaar oude samenwerkingsverband in ieder geval nauwelijks meer voor, zoals het ook in vele andere opzichten is verdrongen door EU. Toch is de Benelux nooit overbodig geworden. In dat opzicht is een vergelijking met het rode stempotlood of een oude vriend passender, in de zin dat je er ook bij tegenslag onverkort een beroep op kunt doen.
Nu Europa zowel van binnenuit als van buitenaf onder toenemende druk staat, ondergaat de Benelux een herwaardering. Begin dit jaar sprak de directeur van het Nederlandse Sociaal en Cultureel Planbureau Kim Putters van een Gouden Delta aan de Noordzee, een economisch en cultureel krachtige Benelux die in een fragmenterend Europa juist een versterking is voor de vrijheid en welvaart in de lage landen. Dat is geen vergezicht en de keuze voor de Benelux is evenmin louter een negatieve.
De drie landen hebben de afgelopen jaren laten zien dat juist op een veelheid van praktische vraagstukken de samenwerking binnen de Benelux meerwaarde heeft. Voorbeelden daarvan zijn automatische erkenning van diploma’s van het hoger onderwijs, papierloos vrachtverkeer, het terugdringen van roamingtarieven en de bestrijding van acquisitie-fraude. Dat zijn zaken waar burgers en bedrijven echt mee zijn geholpen. Daarbij wordt gebruik maakt van een unieke bepaling in het EU-Verdrag, namelijk dat de verdragen (en dus de snelheid) van de Europese Unie geen beletsel vormen voor de verdere ontwikkeling van de Benelux als regionale unie. Het is ook vanuit dat perspectief dat in 2012 een nieuw Beneluxverdrag in werking is getreden, waarin uitdrukkelijk is bepaald dat de drie landen samenwerken op gebieden waar de EU nog niet in voorziet.
Naast deze praktische verworvenheden is het samenwerkingsverband ook ondersteunend op de achtergrond. België, Nederland en Luxemburg zijn geen grote landen, maar vormen met 8 % van het bruto binnenlands product samen wel de vijfde economie van Europa. Dat helpt, niet alleen bij onderhandelingen in Brussel, maar ook bij het promoten van de lage landen in de wereld en het bundelen van onderdelen van de krijgsmacht. Een voorbeeld van dat laatste is de Admiraliteit Benelux, als overkoepelende staf van de Nederlandse en Belgische marine, en de gezamenlijke aankoop van fregatten en mijnenbestrijdingsschepen.
De Benelux is dus bij uitstek in de positie om verder vorm te geven aan een Europa van verschillende snelheden. In dit kader ligt er een bijzondere uitdaging bij mijn eigen land. Nederland is dit jaar voorzitter van de Unie. Afgelopen januari presenteerde minister Bert Koenders het gemeenschappelijk werkprogramma 2017-2020 en het jaarplan 2017, dat zich onder meer richt op grensoverschrijdende patiëntenzorg, de totstandkoming van een Benelux corridor voor intelligente transportsystemen, het realiseren van de Benelux Retail Unie en het bestrijden van uitkerings- en belastingfraude.
Daarnaast bekleedt ons land de komende twee jaar het voorzitterschap van het Beneluxparlement, dat niet alleen de controle van de Unie tot taak heeft, maar ook als trait-d’union naar de nationale parlementen fungeert. Er is, met andere woorden, geen excuus om hier niet een succes van te maken. Dat geldt voor u allen, dat geldt voor Nederland en dat geldt voor mijzelf. Dank voor het vertrouwen om mij als uw voorzitter aan te wijzen. En nu: aan de slag. Aan kop in Europa!